Waarom wordt snurken in eerstelijnszorg zo weinig gediagnosticeerd? (doctoraatsonderzoek)

Snurken kan erg belastend zijn voor de gezondheid én voor je relatie. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek aan de VUB van Miche De Meyer, kliniekcoördinator van de eenheid orofaciale disfuncties in het Gentse Jan Palfijn Ziekenhuis en wetenschappelijk medewerker slaapkliniek/longziekten in het UZ Brussel. Bedpartners worden te vaak vergeten.

De Meyer doet voor het eerst een poging om het fenomeen objectief te definiëren. Naar schatting de helft van de volwassen bevolking wereldwijd snurkt in min of meerdere mate, al dan niet met gevaarlijke onderbrekingen van de ademhaling of apneus en de bijhorende gezondheidsrisico's als cardiovasculaire aandoeningen, obesitas, vermoeidheid en concentratieproblemen.

Naar schattig vier miljard mensen tussen 20 en 80 jaar snurken. Tussen de leeftijd van 30 en 69 zijn er zeker een miljard mensen op de planeet die tijdens dat snurken apneus krijgen en die dus lijden aan het obstructief slaapapneusyndroom (OSA). In de meeste gevallen worden die slaapstoornissen niet gediagnosticeerd. 

Voor België zijn de cijfers al even indrukwekkend: naar schatting 2,65 miljoen Belgen tussen 18 en 65 jaar oud zijn snurkers. Zeker 580.000 onder hen, in meerderheid mannen (400.000) en in mindere mate vrouwen (180.000) hebben last van OSA. Volgens kinderarts Stijn Verhulst, diensthoofd in het UZA, snurkt ook één op de tien Belgische kinderen en leidt dat tot mogelijke gedragsstoornissen.

Snurken is een typisch vervelend keelgeluid geproduceerd tijdens de slaap. De fysiologische oorzaken zijn divers. Algemeen kan je stellen dat ze allemaal veroorzaakt worden door een obstructie in de bovenste luchtweg ter hoogte van de neus- en keel-doorgang. In de meerderheid van de gevallen hebben die te maken met een vernauwing van de neus, zoals bij gezwollen sinussen of hinderend snot bij verkoudheden. 

Verder spelen ook de positie van de huig en strotklepje (epiglottis) bij het slapen een belangrijke rol. Bij mensen met veel vetopstapeling onder de kin, slappe spieren of een verslapt verhemelte, huig en of epiglottis kan de bovenste luchtweg nauwer worden en zo snurken doen ontstaan. "Snurken is typisch een fenomeen bij zoogdieren", legt De Meyer uit. "Het is een evo lutionair probleem. Er is een vermoeden dat snurken bij de primaten minder voorkomt. Door de evolutie heen is samen met de ontwikkeling van de spraak, de bovenste luchtweg langer en smaller geworden. Verder onderzoek is hier nodig."

Omdat de gemiddelde mens ongeveer een derde van zijn bestaan al slapend doorbrengt en in bijna 60 procent van die slaap met iemand zijn of haar bed deelt, wordt het belang van het snurken volgens onderzoekster De Meyer schromelijk onderschat. 

"Het probleem met de data over snurken is dat er geen geobjectiveerde cijfers zijn en dat niemand ooit de moeite heeft genomen om het snurken precies te definiëren", zegt De Meyer. "Met mijn doctoraat wilde ik op zijn minst die leemte vullen."

De Meyer bestudeerde daarvoor het akoestisch aspect van het snurken. "Het geluidsniveau van het wereldrecord snurken bedraagt volgens Guinness World Records 93 decibel (dB), wat vergelijkbaar is met het geluid van een haardroger", zegt De Meyer. "Iemand die rustig in- en uitademt produceert ongeveer 25 tot 30 dB. Een gemiddelde snurker gaat makkelijk boven de 35dB en bij waarden van 55 dB is er sprake van serieuze geluidsoverlast, niet voor de snurker welteverstaan, maar voor de persoon die er het bed mee deelt." 

Snurkgeluid wordt als zeer vervelend ervaren omdat het langdurig en luid is. Hierdoor grijpt de bedpartner vaak naar slaapmiddelen of trekt hij/zij naar een andere kamer, met alle kwalijke gevolgen voor de relatie of voor de eigen gezondheid. Aangezien het snurken in hoofdzaak een probleem van perceptie is, was het belangrijk aan te tonen in hoeverre bij de definiëring van snurken rekening moet worden gehouden met de observaties van de bedpartner. 

De Meyer stelt zich de vraag waarom snurken in de eerstelijnszorg zo weinig wordt gediagnosticeerd. "We moeten veel meer sensibiliseren richting de bedpartner. De vraag voor de snurker zelf is simpel: snurk je en ben je overdag moe? Als het antwoord twee keer ja is, dan is er een probleem."

Snurken neemt volgens De Meyer pandemische proporties aan, 'met enorme consequenties voor de algemene gezondheid van de snurkers en hun slaappartners. "Internationaal geldt dat snurkers die vijftien apneus of ademstoppen per nacht doen, een problematische vorm van snurken vertonen. Eigenlijk moet die norm naar beneden, tot vijf apneus of minder. Bovendien focussen de meeste therapieën op het openhouden van de luchtwegen, met vaak gehinderde slaap voor gevolg. Uit mijn onderzoek blijk dat het gebruik van een mondapparaat, een vrij recente techniek, effectief is voor het verminderen van apneus maar nog verder moet worden onderzocht in zijn effect op snurken specifiek. Bovendien moet er meer moeite worden gedaan om snurken bespreekbaar te maken en kan best van meet af aan de bed partner mee bij het oplossen van het snurkproblemen betrokken worden."

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.